Jouw puppy is uniek
Er zijn veel boeken en teksten verschenen over hoe je een pup het beste kunt opvoeden. Wat je moet doen om hem zindelijk te maken, om hem te leren om alleen te zijn, om hem te leren te komen als je roept of om hem te leren om netjes te wandelen aan de lijn. Er zijn verschillende methodes die door verschillende mensen allemaal worden aangeprezen. Het vervelende, of eigenlijk misschien wel het leuke van honden, is dat er maar een individu is die bepaalt of een methode werkt. En dat is jouw puppy.
Iedere puppy is anders. Ze hebben allemaal eigen voorkeuren, interesses en eigenaardigheden. Daar kan die pup helemaal niets aan doen. Hij is in eerste instantie geboren met alleen een bepaalde aanleg voor gedrag. Dat kan zelfs bij puppy’s uit een nest verschillen. Kijk maar bij mensen waar ook karakterverschillen bij broers en zussen voorkomen.
De aanleg
Een net geboren puppy heeft nog geen echte ervaring heeft opgedaan en heeft van alles nieuws op deze wereld te ontdekken. Daarom is het logisch dat de meeste puppy’s heel ondernemend en nieuwsgierig zijn. Ze kunnen nieuwe dingen toch op een heel andere wijze benaderen dan een andere pup in een vergelijkbare situatie. Stel u eens voor dat we drie puppy’s hebben en die alle drie voor het eerst een grote gans laten zien. Een Jack Russel zou er blaffend op af kunnen rennen, een border collie zou drijfgedrag kunnen gaan vertonen en een chihuahua zou kunnen vluchten. Hier staat met name drie keer ‘zou kunnen’. Ze kunnen namelijk nog veel meer gedragingen vertonen. Waar het om gaat, is dat elke hond in ons voorbeeld iets anders doet. De reden waarom ze wat anders doen heeft alles te maken met de aanleg van de hondjes. De erfelijke karaktertrekjes die ze van hun ouders hebben meegekregen. Eigenlijk kunnen we zeggen dat de puppy’s een beetje zijn geprogrammeerd in de keuze van het gedrag dat ze vertonen als ze iets voor de eerste keer zien of meemaken. We noemen dat heel simpel het voorkeursgedrag.
De ervaring
Als een puppy eenmaal heeft besloten gedrag te vertonen dan doe hij met gedrag ervaringen op. Als die ervaring plezierig is, dan zal hij dit gedrag een volgende keer weer vertonen. Doet hij een vervelende ervaring op dan zal hij de volgende keer iets anders doen.
Stel dat een puppy een keer snuffelt aan de vuilnisbak in de keuken en deze omgooit. Als er dan iets heel lekkers tevoorschijn komt, leert hij dat het de moeite waard is om aan die vuilnisbak te snuffelen. Als die vuilnisbak echter boven op zijn kleine lijfje terecht komt zal hij waarschijnlijk de volgende keer met een boog om de vuilnisbak heen lopen. Allebei de puppy’s deden hetzelfde en leren heel ander gedrag te vertonen in de toekomst. Enerzijds het blijven snuffelen en anderzijds het actief ontwijken van die vuilnisbak. Onze puppy die de deksel op zijn neus kreeg vertoont dus de tweede keer niet meer zijn eerste voorkeursgedrag: het snuffelen. Dit gedrag is vervangen door het ontwijken. Hij had echter ook de tweede keer kunnen blaffen, of gaan rennen of door zijn voorpootjes zakken. De hele volgorde van gedragingen noemen we het voorkeurslijstje van de hond.
Opvoeden
Hiermee is opvoeden van honden eigenlijk, in theorie, een stuk gemakkelijker geworden. Als je het commando “zit” geeft en jouw puppy springt op dan staat op die prikkel het opspringen bovenaan zijn voorkeurslijstje. Eigenlijk nog helemaal niet erg. Je hoeft alleen maar de pup te begeleiden in het naar de eerste plaats verplaatsen van het gaan zitten op het woordje “zit”.
En zo gaat dat op voor eigenlijk al het gedrag dat jouw puppy vertoont op prikkels en in situaties waarin een hond terecht komt. Hij zal gedrag gaan vertonen. Wat voor gedrag dan ook. Het is namelijk nooit mogelijk om GEEN gedrag te vertonen. Het gedrag dat hij vertoont is op de een of andere manier bovenaan zijn voorkeurslijst gekomen. Nu is het belangrijk dat je je realiseert dat de hond hier helemaal niets aan kan doen. Hij kan niet nadenken over zijn beslissing dit gedrag te vertonen. Jij wel! Vraag je af of dat gedrag nu, of in de toekomst, wel plezierig is. Als je goed met dit gedrag kunt leven hoef je niets te doen of hem ervoor te belonen. Als je het gedrag niet prettig vindt zal je op de een of andere manier moeten zorgen dat de hond met dat gedrag, gericht op die prikkel en in die situatie een onplezierige ervaring opdoet. Alleen dan zal de hond overgaan op het tweede gedrag van zijn voorkeurslijstje. Hoe je zorgt voor een onplezierige ervaring leer je in onze puppycursus.
Een voorbeeld:
Je bent op vakantie in een zomerhuisje. Je bent daar voor de eerste keer en ’s avonds wil je wat te drinken. Je verwacht op basis van ervaring dat de glazen in een van de keukenkastjes staan. Je opent de kastjes en op de bovenste plank zie je iets maar niet helemaal goed. Jij besluit (jouw eerste gedrag op uw voorkeurslijstje) om op je tenen te gaan staan. Je ziet nog niet voldoende (Je doet dus niet de prettige ervaring op die jij eigenlijk wilt) en besluit te springen ( het tweede gedrag op het voorkeurslijstje). Je ziet nog niet voldoende en doet nog steeds geen prettige ervaring op en besluit nu een eetkamerstoel te pakken. Die zet je voor het kastje en nu zie je alles. Pas met het derde gedrag doet jij wel die ervaring op die jij hoopte en je hebt nu een goed overzicht van alle glazen. Hoogst waarschijnlijk zal je nu de eerstvolgende keer als je weer een glas wil pakken direct de eetkamerstoel pakken. Jouw derde gedrag is dus gestegen naar de eerste plaats op het voorkeurslijstje. Zo werkt het ook bij honden. Precies hetzelfde.
Keuze voor prikkels
Er komt nog iets bij kijken. Jouw puppy heeft te maken met allerlei prikkels in zijn omgeving. Er vliegt een vogel over, er loopt in de verte een andere hond. Er zijn kinderen aan het voetballen en er is een baas die roept. Nu moet de hond, voordat hij gedrag kan gaan vertonen op een van die prikkels eerst besluiten op welke prikkel hij zal reageren. Dit kan niet anders zijn dan die prikkel die op dat moment voor hem het meest interessant is. Vaak is dat helaas niet de baas. Dit heeft niets met de hond te maken. Dit heeft vaak te maken met het feit dat de baas gewoon niet aan de hond heeft geleerd dat hij als baas gewoon verschrikkelijk leuk is. De hond heeft dus niet voldoende heel plezierige ervaringen opgedaan bij die baas waardoor die baas een veel belangrijker prikkel is. En hoe u dat wel met doen leest u hier.
Iedere hond is anders
Iedere hond is anders. Iedere hond is geboren met zijn eigen erfelijke aanleg. Iedere hond doet met gedrag gebaseerd op die aanleg zijn eigen ervaringen op. Iedere hond vormt uiteindelijk zijn eigen voorkeurslijstje en iedere hond leert uiteindelijk welke prikkels voor hem het meest interessant zijn om op te reageren. Natuurlijk zijn er raskenmerken. Die zorgen alleen maar dat bepaald gedrag gebaseerd op die aanleg hoog op het voorkeurslijstje staat. Jij moet zorgen voor begeleiding in het opdoen van plezierige of onplezierige ervaringen op het vertoonde gedrag.
Heb je vragen of opmerkingen? Laat dan een bericht achter hieronder.
Opmerkingen en vragen:
Log in om een reactie te plaatsen